Twee ernstig bedreigde orang-oetans zijn gered in Indonesië. De dieren leefden in gevangenschap op Java en zijn naar een rehabilitatiecentrum op Kalimantan gestuurd. Daar wordt beoordeeld of de orang-oetans weer in het wild kunnen worden vrijgelaten. 

De orang-oetans, Samson en Boboy genaamd, zijn ongeveer 20 jaar oud en werden afzonderlijk van elkaar aangetroffen: Samson in een dierenpark en Boboy in een woning waar hij als huisdier werd gehouden.

Ondervoed


Dierenorganisatie International Animal Rescue (IAR) kwam in oktober vorig achter het bestaan af van twee Borneose orang-oetans die illegaal in gevangenschap werden gehouden op het eiland Java. De dieren zaten vast in kooien en waren ondervoed. IAR organiseerde daarop een reddingsactie die eerder deze maand werd gerealiseerd.

Samson en Boboy zijn inmiddels naar een rehabilitatiecentrum in Ketapang, West-Kalimantan, verscheept. Daar worden ze medisch gekeurd en in quarantaine gehouden voordat besloten wordt of ze weer vrijgelaten kunnen worden in het wild.

Jarenlang in kooien


‘Het is heel triest om dieren te zien zoals Samson en Boboy die in hun natuurlijke omgeving zouden moeten leven, maar in plaats daarvan jarenlang in kooien hebben gezeten’, aldus Karmele L. Sanchez, programmadirecteur van IAR Indonesia zoals geciteerd door persbureau Reuters.

De Borneose orang-oetan (Pongo pygmaeus) is als ‘ernstig bedreigd’geclassificeerd op de Rode Lijst van IUCN. De belangrijkste bedreiging voor de orang-oetans is het verlies van leefgebied door onder meer illegale houtkap, goudwinning en landbouw, met name oliepalmplantages.